Maa: Alankomaat
Kieli: hollanti
Lähde: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
GLUCOSE 1-WATER SAMENSTELLING overeenkomend met ; ; GLUCOSE 0-WATER 50 g/l
Carelide Rue Michel Raillard 59420 MOUVAUX (FRANKRIJK)
B05BA03
GLUCOSE 1-WATER SAMENSTELLING overeenkomend met ; ; GLUCOSE 0-WATER 50 g/l
Oplossing voor infusie
WATER, GEZUIVERD,
Intraveneus gebruik
Carbohydrates
Hulpstoffen: WATER, GEZUIVERD;
2006-04-12
Patiëntenbijsluiter RVG.32474 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS GLUCOSE 5% AGUETTANT, OPLOSSING VOOR INFUSIE GLUCOSE MONOHYDRAAT INHOUD VAN DEZE BIJSLUITER 1. Waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Aanvullende informatie 1 WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? Glucose 5% Aguettant, oplossing voor infusie wordt gebruikt: ▪ voor het aanvullen van lichaamsvocht bij de behandeling van aandoeningen zoals shock, bloedingen, langdurige diarree en overgeven ▪ Voor het toedienen van vocht en koolhydraten bij patiënten bij wie de inname van voedsel en vloeistof via de normale weg beperkt is. ▪ Als oplosmiddel of verdunningsmiddel voor injectiepreparaten of andere geneesmiddelen 2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN? WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN? In geval van: ▪ Door vloeistof veroorzaakte zwelling (water retentie)/ oedemen ▪ Hyperglycemie (een te hoog suikergehalte in het bloed) ▪ Hyperlactatemie (als er te veel melkzuur in het bloed aanwezig is) ▪ Hyperhydratie ▪ Ernstige verminderde glucosetolerantie, inclusief hyperosmolair coma (ernstige ontregeling van het gehalte aan bloedsuiker in het bloed met het optreden van coma tot gevolg) Infusie van glucoseoplossing is gecontra-indiceerd gedurende de eerste 24 uur na craniocerebraal trauma (hersenletsel). WANNEER MOET U EXTRA VOORZICHTIG ZIJN MET DIT MIDDEL? STEL EEN LANGZAME, gelijkmatige INFUUSSNELHEID IN LEES GOED DE HELE BIJSLUITER VOORDAT U DIT GENEESMIDDEL GAAT GEBRUIKEN • Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. • Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. • Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. • Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen di Lue koko asiakirja
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Glucose 5% Aguettant, oplossing voor infusie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Watervrije glucose 50 mg/ml In de vorm van glucose monohydraat 55 mg/ml Osmolariteit 278 mOsm/l Glucose 278 mmol/l pH 3,5 – 6,5 Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor infusie Heldere en kleurloze oplossing, vrij van zichtbare deeltjes, in plastic zak. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 THERAPEUTISCHE INDICATIES Glucose 5% is geïndiceerd: ▪ Voor aanvulling van vocht bij de behandeling van aandoeningen, zoals shock, bloedingen, chronische diarree en overgeven. ▪ Om water en koolhydraten toe te dienen aan patiënten bij wie de inname van voedsel en vocht via de normale weg beperkt is. ▪ Als oplosmiddel en verdunningsmiddel voor injectiepreparaten en andere geneesmiddelen. 4.2 DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING Dosering De dosering dient aangepast te worden op basis van de leeftijd, gewicht en klinische conditie van de patiënt. Bij volwassenen is de maximale dosering 40 ml/kg lichaamsgewicht per dag en de maximale infusiesnelheid 5 ml/kg lichaamsgewicht per uur = 0,25 g/kg lichaamsgewicht per uur. De aanbevolen dosering indien gebruikt als oplosmiddel of verdunningsmiddel varieert van 50 tot 250 ml per dosis van het toe te dienen geneesmiddel. Als glucose 5% gebruikt wordt als oplos- of verdunningsmiddel voor injectiepreparaten van andere geneesmiddelen zijn de dosering en toedieningssnelheid vooral afhankelijk van de aard en het doseringsschema van het voorgeschreven geneesmiddel. Vloeistofbalans, serumglucose, serumnatrium en andere elektrolyten moeten wellicht worden gecontroleerd voor en tijdens toediening, met name bij patiënten met een verhoogde niet-osmotische afgifte van vasopressine (antidiuretisch hormoon- secretiedeficiëntiesyndroom, SIADH) en bij patiënten die gelijktijdig worden behandeld met vasopressine-agonisten vanwege het risico op hyponatriëmie. Controle van serumnatrium is vooral bel Lue koko asiakirja