ShutOut 2,6 g intramammaire suspensie voor droogstaande koeien

Land: Nederland

Taal: Nederlands

Bron: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)

Koop het nu

Productkenmerken Productkenmerken (SPC)
15-11-2023
Productinformatie Productinformatie (INF)
06-03-2024

Werkstoffen:

BISMUTHSUBNITRAAT

Beschikbaar vanaf:

Intervet Nederland B.V.

ATC-code:

QG52X

INN (Algemene Internationale Benaming):

BISMUTHSUBNITRAAT

farmaceutische vorm:

Suspensie voor intramammair gebruik

Samenstelling:

BISMUTHSUBNITRAAT 2,6 g/dosis,

Toedieningsweg:

Intramammair gebruik

Prescription-type:

Uitsluitend verkrijgbaar bij een dierenarts of op recept van een dierenarts bij een apotheek

Therapeutische categorie:

Runderen

Therapeutisch gebied:

Various products for the care of teats and udder

Product samenvatting:

Wachttermijn: Runderen Melk 0 uur; Runderen Vlees 0 dagen

Autorisatie-status:

NL/V/0345/001

Autorisatie datum:

2020-12-23

Productkenmerken

                                BD/2023/REG NL 126193/zaak 1038696
1 / 16
BIJLAGE I
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
BD/2023/REG NL 126193/zaak 1038696
2 / 16
1.
NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
ShutOut 2,6 g intramammaire suspensie voor droogstaande koeien
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Elke 4 g intramammaire injector bevat:
WERKZAAM BESTANDDEEL:
Bismutsubnitraat
2,6 g
(overeenkomend met bismut
1,9 g)
HULPSTOFFEN:
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Intramammaire suspensie.
Witte tot lichtgele, homogene suspensie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
DOELDIERSOORT(EN)
Rund (melkkoeien bij droogzetten).
4.2
INDICATIE(S) VOOR GEBRUIK MET SPECIFICATIE VAN DE DOELDIERSOORT(EN)
Preventie van nieuwe intramammaire infecties gedurende de gehele
droogstandperiode.
Bij koeien die als vrij van subklinische mastitis beschouwd worden,
kan het diergeneesmiddel op
zichzelf gebruikt worden als droogzetmanagement en mastitispreventie.
4.3
CONTRA-INDICATIES
Dit product niet als enige therapie gebruiken bij het droogzetten van
koeien met subklinische mastitis.
Niet gebruiken bij koeien met klinische mastitis op het moment van
droogzetten.
Niet gebruiken bij lacterende koeien. Zie rubriek 4.7.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of
één van de hulpstoffen.
4.4
SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET
DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Selectie van koeien voor behandeling met het diergeneesmiddel dient
gebaseerd te zijn op een
veterinaire klinische beoordeling. Selectiecriteria kunnen gebaseerd
zijn op mastitis- en
celgetalgegevens uit eerdere metingen van de individuele koeien of
erkende testen voor het aantonen
van subklinische mastitis of bacteriologische monstername.
BD/2023/REG NL 126193/zaak 1038696
3 / 16
4.5
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Het is een goede gewoonte om droogstaande koeien geregeld te
controleren op verschijnselen van
klinische mastitis. Indien zich in een verzegeld kwartier een
klinische m
                                
                                Lees het volledige document