Land: Nederland
Taal: Nederlands
Bron: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
HYOSCINEBUTYLBROMIDE 20 mg/ml
HYOSCINEBUTYLBROMIDE 20 mg/ml
Oplossing voor injectie
NATRIUMCHLORIDE ; NATRIUMHYDROXIDE (E 524) ; STIKSTOF (HEAD SPACE) (E 941) ; WATER VOOR INJECTIE ; ZOUTZUUR (E 507)
Intramusculair gebruik, Intraveneus gebruik
2021-10-29
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER SCOPOLAMINE BUTYLBROMIDE KALCEKS 20 MG/ML OPLOSSING VOOR INJECTIE butylscopolaminebromide LEES GOED DE HELE BIJSLUITER VOORDAT U DIT MEDICIJN GAAT GEBRUIKEN WANT ER STAAT BELANGRIJKE INFORMATIE IN VOOR U. ‒ Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. ‒ Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. ‒ Geef dit medicijn niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. ‒ Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. INHOUD VAN DEZE BIJSLUITER 1. Wat is Scopolamine butylbromide Kalceks en waarvoor wordt dit medicijn gebruikt? 2. Wanneer mag u dit medicijn niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe wordt dit medicijn toegediend? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit medicijn? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie 1. WAT IS SCOPOLAMINE BUTYLBROMIDE KALCEKS EN WAARVOOR WORDT DIT MEDICIJN GEBRUIKT? Scopolamine butylbromide Kalceks bevat de werkzame stof butylscopolaminebromide. Het behoort tot een groep van medicijnen die ‘spasmolytica’ heten. Deze medicijnen verlichten spasmen (krampachtige samentrekkingen) van inwendige organen en verlichten de bijbehorende kramppijn. Dit medicijn wordt gebruikt voor het verlichten van spasmen van gladde spieren van het maagdarmstelsel en het urogenitaal stelsel (maag, darmen, galwegen, alvleesklier en urinewegen). Scopolamine butylbromide Kalceks kan ook in diagnostische medische procedures gebruikt worden. 2. WANNEER MAG U DIT MEDICIJN NIET TOEGEDIEND KRIJGEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN? WANNEER MAG U DIT MEDICIJN NIET GEBRUIKEN? ‒ U bent allergisch voor een van de stoffen in dit medicijn. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6 van deze bijsluiter. ‒ U heeft glaucoom (oogziekte). ‒ U Lees het volledige document
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Scopolamine butylbromide Kalceks 20 mg/ml oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke ampul (1 ml) bevat 20 mg butylscopolaminebromide. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie (injectie). Heldere, kleurloze of bijna kleurloze oplossing zonder zichtbare deeltjes. De pH van de oplossing is 3,7 tot 5,5. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 THERAPEUTISCHE INDICATIES Acuut spasme van het maagdarmstelsel, de galwegen, de alvleesklier en de urinewegen. Gebruik van butylscopolaminebromide als spasmolyticum bij radiologisch onderzoek. 4.2 DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING Dosering _Volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar _ De dosis is 20 − 40 mg (1 − 2 ampullen), langzaam intraveneus, intramusculair of subcutaan toegediend. De maximale dagelijkse dosis is 100 mg (5 ampullen). _Pediatrische patiënten _ In ernstige gevallen kan bij zuigelingen en kinderen de dosis van 0,3 − 0,6 mg/kg lichaamsgewicht meerdere keren per dag langzaam intraveneus, intramusculair of subcutaan toegediend worden. De maximale dosis van 1,5 mg/kg lichaamsgewicht mag niet overschreden worden. Wijze van toediening Voor intraveneuze, intramusculaire of subcutane injectie. Butylscopolaminebromide mag niet via intramusculaire injectie toegediend worden aan patiënten die behandeld worden met antistollingsmiddelen, aangezien er dan intramusculair hematoom kan optreden. Scopolamine butylbromide Kalceks kan verdund gebruikt worden. Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6. Butylscopolaminebromide-injectie mag niet op continue dagelijkse basis of gedurende langere perioden gebruikt worden zonder de oorzaak van de buikpijn te onderzoeken. 4.3 CONTRA-INDICATIES ‒ Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. ‒ Nauwehoekglaucoom. ‒ Prostaathypertrofie met urineretentie. ‒ Mechanische stenose Lees het volledige document