Land: België
Taal: Nederlands
Bron: AFMPS (Agence Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé)
Cabergoline 50 µg/ml
Ceva Santé Animale
QG02CB03
Cabergoline
50 µg/ml
Drank
Cabergoline 50 µg/ml
Oraal gebruik
hond; kat
Cabergoline
CTI-code: 151155-02 - De grootte van de verpakking: 7 ml - Commercialisering status: YES - CNK-code: 0398131 - Levering wijze: Medisch voorschrift; CTI-code: 151155-01 - De grootte van de verpakking: 3 ml - Commercialisering status: NO - Levering wijze: Medisch voorschrift; CTI-code: 151155-04 - De grootte van de verpakking: 24 ml - Commercialisering status: YES - CNK-code: 2330470 - Levering wijze: Medisch voorschrift; CTI-code: 151155-03 - De grootte van de verpakking: 15 ml - Commercialisering status: YES - CNK-code: 2004088 - Levering wijze: Medisch voorschrift
Gecommercialiseerd: Ja
1990-05-16
Bijsluiter – NL versie Galastop B. BIJSLUITER 1/6 Bijsluiter – NL versie Galastop BIJSLUITER GALASTOP, 50 µg/ml drank voor honden en katten 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: CEVA Santé Animale N.V.– Metrologielaan 6 – 1130 Brussel - België Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte: Vetem S.p.A. - Lungomare Pirandello, 8 - I-92014 Porto Empedocle (AG) – Italië Ceva Santé Animale – Z.I. Très le Bois – 22600 Loudéac - Frankrijk 2. BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL GALASTOP, 50 µg/ml, drank voor honden en katten cabergoline 3. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDD(E)L(EN) 1 ml bevat: _Werkzaam bestanddeel:_ Cabergoline 50 µg 4. INDICATIE(S) Behandeling van schijndracht bij de teef. Inhibitie van lactatie bij teef en vrouwelijke kat in de volgende omstandigheden: o onmiddellijke wegname van de jongen na de geboorte, o vroegtijdig werpen, o dood _in utero_ en/of abortus aan het einde van de dracht, o melkafscheiding ten gevolge van ovariohysterectomie . In al deze gevallen gaat het om situaties waarbij ongewenste effecten zoals melkstuwing en ontsteking van de melkklieren kunnen optreden, indien geen lactatie-inhiberende behandeling ingesteld wordt. De ontzwelling van de melkklieren en de verminderde secretie van serum of melk beginnen bij het merendeel van de dieren tussen de tweede en de derde dag na het begin van de behandeling. Ze zijn voltooid tussen de zesde en de achtste dag. In geval van schijndracht beïnvloedt het diergeneesmiddelbij de behandelde dieren op een gunstige wijze de gedragsveranderingen die eraan geassocieerd zijn. 5. CONTRA-INDICATIE(S) - niet gebruiken bij drachtige dieren aangezien het diergeneesmiddel abortus kan induceren. - niet gebruiken met dopamine-antagonisten - het diergeneesmiddel kan een voorbijgaande hypotensie bij behandelde dieren induceren. Niet gebruiken bij dieren die gel Lees het volledige document
SKP – NL versie Galastop BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1/7 SKP – NL versie Galastop 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL GALASTOP, 50 µg/ml, drank 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml oplossing: _Werkzaam bestanddeel:_ Cabergoline 50 µg Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen. 3. FARMACEUTISCHE VORM drank 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 DOELDIERSOORT(EN) Honden en katten 4.2 INDICATIES VOOR GEBRUIK MET SPECIFICATIE VAN DE DOELDIERSOORT(EN) Behandeling van schijndracht bij de teef. Inhibitie van lactatie bij teef en vrouwelijke kat in de volgende omstandigheden: o onmiddellijke wegname van de jongen na de geboorte, o vroegtijdig spenen, o dood _in utero_ en/of abortus aan het einde van de dracht, o melkafscheiding ten gevolge van ovariohysterectomie . In al deze gevallen gaat het om situaties waarbij ongewenste effecten zoals melkstuwing en ontsteking van de melkklieren kunnen optreden, indien geen lactatie-inhiberende behandeling ingesteld wordt. De ontzwelling van de melkklieren en de verminderde secretie van serum of melk beginnen bij het merendeel van de dieren tussen de tweede en de derde dag na het begin van de behandeling. Ze zijn voltooid tussen de zesde en de achtste dag. In geval van schijndracht beïnvloedt het diergeneesmiddel bij de behandelde dieren op een gunstige wijze de gedragsveranderingen die eraan geassocieerd zijn. 4.3 CONTRA-INDICATIES - niet gebruiken bij drachtige dieren aangezien het diergeneesmiddel abortus kan induceren. - niet gebruiken met dopamine-antagonisten - het diergeneesmiddel kan een voorbijgaande hypotensie bij behandelde dieren induceren. Niet gebruiken bij dieren die gelijktijdig behandeld worden met hypotensieve diergeneesmiddelen. Niet gebruiken direct na operatie, als het dier nog onder invloed is van verdovende middelen. 2/7 SKP – NL versie Galastop 4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS Niet gebruiken bij drachtige dieren, aangezien het diergeneesmiddel abortus kan Lees het volledige document