Land: Nederland
Taal: Nederlands
Bron: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
FIBRINOGEEN, HUMAAN 1,5 g/flacon
Laboratoire Francais du Fractionnement et des Biotechnologies (LFB Biomedicaments) 3 Avenue des Tropiques, ZA de Courtaboeuf
B02BB01
FIBRINOGEEN, HUMAAN 1,5 g/flacon
Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie, Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor infusie
ARGININEHYDROCHLORIDE, (L-) ; GLYCINE (E 640) ; ISOLEUCINE, (L-) ; LYSINEHYDROCHLORIDE, L- ; STIKSTOF (HEAD SPACE) (E 941) ; TRINATRIUMCITRAAT 2-WATER (E 331) ; WATER VOOR INJECTIE,
Intraveneus gebruik
Human Fibrinogen
Hulpstoffen: ARGININEHYDROCHLORIDE, (L-); GLYCINE (E 640); ISOLEUCINE, (L-); LYSINEHYDROCHLORIDE, L-; STIKSTOF (HEAD SPACE) (E 941); TRINATRIUMCITRAAT 2-WATER (E 331); WATER VOOR INJECTIE;
1900-01-01
1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER FIBCLOT 1,5 G, POEDER EN OPLOSMIDDEL VOOR OPLOSSING VOOR INJECTIE/INFUSIE humaan fibrinogeen LEES GOED DE HELE BIJSLUITER VOORDAT U DIT GENEESMIDDEL GAAT GEBRUIKEN WANT ER STAAT BELANGRIJKE INFORMATIE IN VOOR U. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. - Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. - Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. - Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. INHOUD VAN DEZE BIJSLUITER 1. Wat is Fibclot en waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie 1. WAT IS FIBCLOT EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? WAT IS FIBCLOT? Het is een geneesmiddel dat behoort tot een groep van geneesmiddelen die antihemorragica worden genoemd. De werkzame stof is humaan fibrinogeen, een eiwit dat van nature in het lichaam voorkomt. Dit eiwit zorgt dat de bloedstolling normaal verloopt en voorkomt dat een bloeding te lang aanhoudt. WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? Het product compenseert bij patiënten van alle leeftijden een tekort aan humaan fibrinogeen, en voorkomt en behandelt daarmee bloedingen bij patiënten met een aangeboren fibrinogeentekort (congenitale fibrinogeendeficiëntie). Congenitale fibrinogeendeficiëntie is een erfelijke aandoening die gekenmerkt wordt door een lagere waarde of afwezigheid van een eiwit dat fibrinogeen wordt genoemd. Dit tekort kan leiden tot langdurige bloedingen. 2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN? WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN? U Lees het volledige document
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Fibclot 1,5 g, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie/infusie. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING humaan fibrinogeen Elke injectieflacon Fibclot bevat nominaal 1,5 g humaan fibrinogeen. Fibclot bevat na reconstitutie met 100 ml oplosmiddel (water voor injecties) nominaal 15 mg/ml humaan fibrinogeen. De sterkte wordt bepaald volgens de monografie van de Europese Farmacopee voor humaan fibrinogeen. Geproduceerd uit humaan donorplasma. Hulpstof met bekend effect: het product bevat maximaal 69 mg natrium/injectieflacon. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie/infusie. Wit of bleekgeel poeder in een injectieflacon. 4 KLINISCHE GEGEVENS 4.1. THERAPEUTISCHE INDICATIES Behandeling en perioperatieve profylaxe van bloedingen bij patiënten met congenitale hypo- of afibrinogenemie met bloedingsneiging. Fibclot is geïndiceerd voor patiënten van alle leeftijden. 4.2. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING BEHANDELING MOET WORDEN INGESTELD EN BEWAAKT DOOR EEN ARTS DIE ERVARING HEEFT MET DE BEHANDELING VAN COAGULATIEAANDOENINGEN. Dosering De dosering en de duur van de substitutietherapie hangen af van de ernst van de aandoening, de plaats en de omvang van de bloeding en de klinische toestand van de patiënt. De (functionele) fibrinogeenspiegel dient te worden bepaald om de individuele dosis te berekenen. De hoeveelheid en de toedieningsfrequentie moeten op individuele basis worden bepaald door regelmatige meting van de plasmaspiegel van fibrinogeen en een continue monitoring van de klinische toestand van de patiënt en overige toegepaste vervangingstherapieën. De normale plasma fibrinogeenspiegel ligt tussen 1,5-4,5 g/l. Bij congenitale hypo- of afibrinogenemie is de kritische fibrinogeenspiegel waaronder bloedingen kunnen optreden ca. 0,5-1,0 g/l. In het geval van een grote chirurgische ingreep, is precieze monitoring van vervangingstherapie door middel van stollingstesten essentieel. Be Lees het volledige document