Land: Nederland
Språk: nederlandsk
Kilde: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
LEVAMISOLHYDROCHLORIDE; NICLOSAMIDE
Bridgefarma B.V.
QP52AE51
LEVAMISOLHYDROCHLORIDE; NICLOSAMIDE
Tablet
LEVAMISOLHYDROCHLORIDE 25 mg/stuk; NICLOSAMIDE 400 mg/stuk,
Oraal gebruik
Vrij verkrijgbaar zonder recept
Honden
Levamisole, combinations
Nationaal
1992-04-29
1 BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL No worm CLN, 25mg/400 mg tabletten voor honden 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per tablet: WERKZAME BESTANDDELEN: Levamisolhydrochloride 25 mg Niclosamide 400 mg HULPSTOFFEN: Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen. 3. FARMACEUTISCHE VORM Tablet. Ronde, lichtgele tabletten met een breukstreep aan een zijde. De tabletten kunnen in twee of vier gelijke delen worden gedeeld. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 DOELDIERSOORT Hond. 4.2 INDICATIES VOOR GEBRUIK MET SPECIFICATIE VAN DE DOELDIERSOORT Behandeling van menginfecties van cestoden (lintwormen) en nematoden (rondwormen) van de volgende soorten: Spoelwormen: _Toxocara canis_ , _Toxascaris leonina_ Lintwormen: _Taenia spp._ 4.3 CONTRA-INDICATIES Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen. 4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS Geen. 4.5 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren Geen. Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient Geen. 3 4.6 BIJWERKINGEN (FREQUENTIE EN ERNST) In zeer zeldzame gevallen kan braken en/of speekselen voorkomen. De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd: - Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en)) - Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren) - Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren) - Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren) - Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten) 4.7 GEBRUIK TIJDENS DRACHT, LACTATIE OF LEG De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht of lactatie. 4.8 INTERACTIES MET ANDERE GENEESMIDDELEN EN ANDERE VORMEN VAN INTERACTIE Het verdient de voorkeur om het diergeneesmiddel niet te combineren met andere anti read_full_document