Valsts: Nīderlande
Valoda: holandiešu
Klimata pārmaiņas: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
ACENOCOUMAROL 1 mg/stuk
Aurobindo Pharma B.V. Baarnsche Dijk 1 3741 LN BAARN
B01AA07
ACENOCOUMAROL 1 mg/stuk
Tablet
LACTOSE 1-WATER ; MAGNESIUMSTEARAAT (E 470b) ; MAÏSZETMEEL, GEPREGELATINEERD ; SILICIUMDIOXIDE (E 551) ; TALK (E 553 B), LACTOSE 1-WATER ; MAGNESIUMSTEARAAT (E 470b) ; MAÏSZETMEEL, GEPREGELATINEERD ; SILICIUMDIOXIDE (E 551) ; TALK (E 553 B), , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,
Oraal gebruik
Acenocoumarol
1900-01-01
ACENOCOUMAROL AURO 1 MG, TABLETTEN RVG 21483=50674 MODULE 1 Administrative information and prescribing information 1.3.1 BIJSLUITER Rev.nr. 2311 Pag. 1 van 9 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER ACENOCOUMAROL AURO 1 MG, TABLETTEN acenocoumarol LEES GOED DE HELE BIJSLUITER VOORDAT U DIT GENEESMIDDEL GAAT GEBRUIKEN WANT ER STAAT BELANGRIJKE INFORMATIE IN VOOR U. • Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. • Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. • Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. • Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. INHOUD VAN DEZE BIJSLUITER 1. Wat is Acenocoumarol Auro 1 mg en waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie 1. WAT IS ACENOCOUMAROL AURO 1 MG EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? Acenocoumarol Auro 1 mg behoort tot een groep van geneesmiddelen die de vorming van een bloedstolsel in een bloedvat tegengaan (antitrombotica). Acenocoumarol Auro 1 mg wordt gebruikt om de vorming van een bloedstolsel in een bloedvat (trombose) te voorkomen en te behandelen. 2. WANNEER MAG U DIT GENEESMIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN? WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN? • Als u allergisch bent voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6. • Als u recent een operatie heeft ondergaan aan het centrale zenuwstelsel of aan een oog, of een andere grote operatie waarbij u veel heeft gebloed, inclusief tandheelkundige ingrepen. • Als u een plaatselijke verwijding van een bloedvat of het hart (aneurysma) heeft, bij een l Izlasiet visu dokumentu
Centrafarm B.V., Breda, The Netherlands MODULE 1 Administrative information and prescribing information _ACENOCOUMAROL CF 1 MG_, tabletten RVG 50674 1 mg acenocoumarol 1.3.1.1 SUMMARY OF PRODUCT CHARACTERISTICS 1.3.1.1-1 Department of Regulatory Affairs DATE: 06-2022 AUTHORISATION DISK: JW/060436 REV. 8.0 APPROVED MEB SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Acenocoumarol CF 1 mg, tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke tablet bevat 1 mg acenocoumarol. Hulpstof met bekend effect: elke tablet bevat 37,5 mg lactose. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Tabletten. Witte tot gebroken wit gekleurde ronde tablet met een diameter van 5 mm, met aan één zijde de inscriptie “1”. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 THERAPEUTISCHE INDICATIES Profylaxe en therapie van trombo-embolische aandoeningen. 4.2 DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De gevoeligheid voor anticoagulantie is individueel verschillend en kan bovendien tijdens de behandeling veranderen. Regelmatige controle van de bloedstolling en de daarop gebaseerde dosering is daarom noodzakelijk. Poliklinische behandeling met acenocoumarol moet gebeuren onder begeleiding van een trombosedienst. Dosering De dosering van acenocoumarol dient te geschieden op geleide van de Trombotest of de protrombinetijd. De bepaling hiervan moet plaatsvinden vóór de behandeling gestart wordt en vervolgens dagelijks totdat een stabilisering van de stollingsvalentie in het optimale gebied is verkregen. Daarna kunnen de controle- intervallen worden verlaagd tot 2 à 4 weken, afhankelijk van de situatie. De optimale therapeutische ranges voor de diverse thrombo-embolische aandoeningen zijn niet voor iedere thrombo-embolische aandoening (indicatie) hetzelfde. Er wordt onderscheid gemaakt tussen indicaties met een lage en een hoge intensiteit. Voor indicaties met een lage intensiteit wordt gestreefd naar een INR van 2,5-3,5. Voor indicaties met een hoge intensiteit wordt gestreefd naar een INR van 3,0- 4,0. Ind Izlasiet visu dokumentu