Šalis: Belgija
kalba: olandų
Šaltinis: AFMPS (Agence Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé)
Glucosemonohydraat 110 mg/ml - Eq. Watervrij Glucose 100 g/l
Fresenius Kabi SA-NV
B05BB01
Glucose Monohydrate
Oplossing voor infusie
Glucosemonohydraat 110 mg/ml
Intraveneus gebruik
Electrolytes
CTI-code: 139946-01 - De grootte van de verpakking: 1000 ml - Commercialisering status: NO - Levering wijze: Vrije aflevering; CTI-code: 139946-02 - De grootte van de verpakking: 10 x 1000 ml - Commercialisering status: NO - Levering wijze: Vrije aflevering
Gecommercialiseerd: Nee
1988-01-20
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS GLUCOSE 10% KABIPAC OPLOSSING VOOR INFUSIE LEES GOED DE HELE BIJSLUITER VOORDAT U DIT GENEESMIDDEL GAAT GEBRUIKEN WANT ER STAAT BELANGRIJKE INFORMATIE IN VOOR U - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. - Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. - Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. INHOUD VAN DEZE BIJSLUITER 1. Wat is glucose 10% Kabipac en waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie 1. . WAT IS GLUCOSE 10% KABIPAC EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT Glucose 10% KabiPac is een oplossing voor directe toediening in een ader. Deze oplossing kan aangewend worden bij voeding langs een ader (parenterale voeding), vooral als er een grote behoefte aan energie (calorieën) bestaat in een zo klein mogelijk volume, zoals bij onvoldoende werking van de nieren (nierinsufficiëntie) en een teveel aan kalium (hyperkaliëmie). Een te laag bloedsuiker gehalte (hypoglycemie) Als oplosmiddel (drageroplossing) bij toediening van zouten (elektrolyten) en geneesmiddelen 2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN? WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN? - U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder punt 6. wanneer u last heeft of gehad heeft van: - Een te hoog bloedsuiker gehalte (hyperglycemie) en bepaalde niet gecontroleerde suikerziekten (diabets insipidus) - Hersenbloedingen (Intracraniale of intraspinale bloedingen) - Verwarring door alcoholvergiftiging (delirum tremens) - Een te veel aan vocht (hyperhydratatie) - Een verlaagde bloeddruk door te weinig vocht (hypotone dehydratatie) WANNEER MOET U Perskaitykite visą dokumentą
1. N AAM VAN HET GENEESMIDDEL Glucose 10% KabiPac oplossing voor infusie 2. K WALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Bevat per 1000 ml: Glucose monohydraat 110 g Overeenkomend met Glucose (anhydrisch) 100 g Osmolaliteit 628 mOsm/kg (592-663) Energie waarde 170kJ(400 kcal)/l pH 3,5 – 6,5 Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. F ARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor infusie 4. K LINISCHE GEGEVENS 4.1. THERAPEUTISCHE INDICATIES Glucose is snel beschikbaar als energiebron en kan aangewend worden in de parenterale voeding. - De hypertone glucose infusieoplossingen zijn geïndiceerd als er een grote behoefte aan kalorieën bestaat in een zo klein mogelijk volume, zoals dit het geval is bij renale insufficiëntie en hyperkaliëmie. - Partiële parenterale voeding - Hypoglycemie - Drageroplossing voor electrolyten- en geneesmiddelentoevoer 4.2. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING Dosering De posologie is afhankelijk van de toestand van de patiënt en moet individueel aangepast worden volgens dokteradvies. Wijze van toediening De maximum infuussnelheid bedraagt 2ml per minuut. Vloeistofbalans, serumglucose, serumnatrium en andere elektrolyten moeten wellicht worden gecontroleerd voor en tijdens toediening, met name bij patiënten met een verhoogde niet-osmotische afgifte van vasopressine (antidiuretisch hormoon-secretiedeficiëntiesyndroom, SIADH) en bij patiënten die gelijktijdig worden behandeld met vasopressine-agonisten vanwege het risico op hyponatriëmie. Controle van serumnatrium is vooral belangrijk voor producten met een lagere natrium concentratie in vergelijking met de serumnatrium concentratie. Dit middel kan uitermate hypotoon worden na toediening als gevolg van metabolisering van glucose in het lichaam (zie rubrieken 4.4, 4.5 en 4.8). Page 1 of 5 NOTBE328D 4.3. CONTRA-INDICATIES - Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. - Intracraniale of intraspinale bloedingen, - delirium tremens - Hyperhydratatie - Hypotone dehydratatie - Hypergl Perskaitykite visą dokumentą