Država: Nizozemska
Jezik: nizozemski
Izvor: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
GLUCOSE 1-WATER SAMENSTELLING overeenkomend met ; ; GLUCOSE 0-WATER 100 g/l
Fresenius Kabi Nederland B.V. Amersfoortseweg 10 E 3712 BC HUIS TER HEIDE
B05BA03
GLUCOSE 1-WATER SAMENSTELLING overeenkomend met ; ; GLUCOSE 0-WATER 100 g/l
Oplossing voor infusie
WATER, GEZUIVERD,
Parenteraal
Carbohydrates
Hulpstoffen: WATER, GEZUIVERD;
1900-01-01
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER GLUCOSE 10%, OPLOSSING VOOR INFUSIE LEES GOED DE HELE BIJSLUITER VOORDAT U DIT GENEESMIDDEL GAAT GEBRUIKEN WANT ER STAAT BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR U IN. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. - Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. - Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. - Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arst of apotheker. INHOUD VAN DEZE BIJSLUITER 1. Wat is Glucose 10% en waarvoor wordt dit middel gebruikt?2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie 1. WAT IS GLUCOSE 10% EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? GLUCOSE 10% is een oplossing voor directe toediening in een ader. GLUCOSE 10% zorgt voor de toevoer van energie als deze niet of niet in voldoende mate via de mond kan of mag worden opgenomen. 2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U ER EXTRA VOORZICHTIG MEE ZIJN? WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN? • U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6. • Hartfalen eventueel samen met vocht in de longen (longoedeem) • Een te hoge suikerconcentratie in het bloed.. • Een afwijking van de hypofyse waardoor er een heel hoge urineproductie is (diabetes insipidus) als deze niet behandeld wordt. • Een verstoring van de opname van glucose en galactose (glucose- galactosemalabsorptiesyndroom). • Als u niet meer in staat bent urine te produceren (anurie) of als u een ernstige verstoring hebt van het functioneren van de nier • Bloedingen in het hoofd of in het ruggemerg. • Een bepaalde vorm van ernstig v Pročitajte cijeli dokument
Page 1 of 5 51662SKPD 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Glucose 10%, oplossing voor infusie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Bevat per 1000 ml: Glucose monohydraat 110 g Overeenkomend met Glucose (anhydrisch) 100 g Energetische waarde: 1675 kJ/l Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor infusie. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1. THERAPEUTISCHE INDICATIES Als energiebron indien voeding per os niet mogelijk, onvoldoende of ongewenst is. 4.2. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING De behandeling vindt plaats als intraveneus infuus (druppelinfuus of via infuuspomp). De dosering is in hoge mate afhankelijk van de toestand van de patiënt. De dosering dient aangepast te worden aan de behoefte van de patiënt. In het algemeen dient men bij de start van de totale intraveneuze voeding een opbouwschema te hanteren (opklimmende dosering). Bij constante infusie over 24 uur bedraagt de dosering circa 0,25-0,5 gram glucose per kilogram lichaamsgewicht per uur. De maximale toedieningssnelheid bedraagt 0,75 gram glucose per kilogram lichaamsgewicht per uur. De maximale dagdosis bedraagt circa 0,24 gram per kilogram lichaamsgewicht per uur. Tijdens de behandeling wordt controle van elektrolyten, glucose- en vochtbalans aangeraden. Vloeistofbalans, serumglucose, serumnatrium en andere elektrolyten moeten wellicht worden gecontroleerd voor en tijdens toediening, met name bij patiënten met een verhoogde niet-osmotische afgifte van vasopressine (antidiuretisch hormoon-secretiedeficiëntiesyndroom, SIADH) en bij patiënten die gelijktijdig worden behandeld met vasopressine-agonisten vanwege het risico op hyponatriëmie. Controle van serumnatrium is vooral belangrijk voor fysiologisch hypotone vloeistoffen. Dit middel kan uitermate hypotoon worden na toediening als gevolg van metabolisering van glucose in het lichaam (zie rubrieken 4.4, 4.5 en 4.8). .4.3. CONTRA-INDICATIES - Decompensatio cordis al of niet met longoedeem - Hyperglykemie - Onbehandelde diabetes insipidus - Glucose-galac Pročitajte cijeli dokument