Maa: Alankomaat
Kieli: hollanti
Lähde: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
TRIAMCINOLONACETONIDE 1 mg/g
Basic Pharma Manufacturing B.V. Burgemeester Lemmensstraat 352 6163 JT GELEEN
D07AB09
TRIAMCINOLONACETONIDE 1 mg/g
Crème
DECYLOLEAAT ; MACROGOLCETOSTEARYLETHER ; RIJSTZETMEEL ; SORBINEZUUR (E 200) ; SORBITOL (D-)(E 420) ; WATER, GEZUIVERD,
Cutaan gebruik
Triamcinolone
Hulpstoffen: DECYLOLEAAT; MACROGOLCETOSTEARYLETHER; RIJSTZETMEEL; SORBINEZUUR (E 200); SORBITOL (D-)(E 420); WATER, GEZUIVERD;
1900-01-01
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Triamcinolonacetonide hydrofiele crème 1 mg/g Triamcinolonacetonide LEES GOED DE HELE BIJSLUITER VOORDAT U DIT GENEESMIDDEL GAAT GEBRUIKEN WANT ER STAAT BELANGRIJKE INFORMATIE IN VOOR U. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig. - Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. - Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u. - Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker. INHOUD VAN DEZE BIJSLUITER 1. Wat is Triamcinolonacetonide hydrofiele crème 1 mg/g en waarvoor wordt dit middel gebruikt? 2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? 3. Hoe gebruikt u dit middel? 4. Mogelijke bijwerkingen. 5. Hoe bewaart u dit middel? 6. Inhoud van de verpakking en overige informatie 1. WAT IS TRIAMCINOLONACETONIDE HYDROFIELE CRÈME 1 MG/G EN WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL GEBRUIKT? Farmaceutische vorm en inhoud De crème wordt geleverd in tubes van 15 gram en 30 gram. Geneesmiddelengroep Triamcinolonacetonide heeft een sterk ontstekingsremmende en vaatvernauwende werking. Het behoort tot de groep van de zogenaamde corticosteroïden. Toepassing van het geneesmiddel De crème wordt toegepast bij oppervlakkige huidaandoeningen welke gepaard gaan met ontstekingsreacties en (meestal) jeuk en welke niet door bacteriën, virussen of schimmels worden veroorzaakt. Voorbeelden: psoriasis (schilferende, droge huiduitslag), lichenificatie (huidaandoening gepaard gaande met de vorming van kleine of grote verhevenheden op de huid met grof reliëf), lichen planus (kleine, glanzende, hevig jeukende rose tot blauwachtige knobbeltjes), lichen sclerosus et atrophicus ("white spot disease": huidaandoening gepaard gaande met een ivoorkleurige huiduitslag), lupus erythematosus discoides Lue koko asiakirja
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Triamcinolonacetonide hydrofiele crème 1 mg/g. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Triamcinolonacetonide hydrofiele crème 1 mg/g bevat per gram crème: 1 mg triamcinolonacetonide. Voor de volledige lijst van hulpstoffen: zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Crème (hydrofiel). 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 THERAPEUTISCHE INDICATIES psoriasis; lichenificatie; lichen planus; lichen sclerosus et atrophicus; granuloma annulare; lupus erythematosus discoides; pustulosis palmaris et plantaris (ziekte van Andrews-Barber); mycosis fungoides. Occlusie kan noodzakelijk zijn om een beter therapeutisch resultaat te bereiken. 4.2 DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING Aanvankelijk de crème tweemaal per dag in een dunne laag op het aangedane huidgebied aanbrengen, na enkele dagen eenmaal per dag. Na verbetering is twee - tot driemaal per week aanbrengen meestal voldoende. Per week niet meer dan 30 - 60 gram crème aanbrengen. 4.3 CONTRA-INDICATIES Huidaandoeningen veroorzaakt door: o bacteriële infecties (bijvoorbeeld pyodermieën, luetische en tuberculeuze processen); o virusinfecties (bijvoorbeeld varicellae, herpes simplex, herpes zoster, verrucae vulgaris, verrucae planae, condylomata, mollusca contagiosa); o schimmel- en gistinfecties; o parasitaire infecties (bijvoorbeeld scabies). Ulcereuze huidaandoeningen, wonden. Bijwerkingen ten gevolge van corticosteroïden (bijvoorbeeld dermatitis perioralis, striae atrophicae). Ichthyosis, juveniele dermatosis, acne vulgaris, acne rosacea, fragiliteit van de huidvaten, huidatrofie. Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. 4.4 BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ GEBRUIK Niet toepassen op de oogleden wegens de mogelijkheid van contaminatie van de conjunctiva met het risico van het ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract. De gezichtshuid, de behaarde huid en de huid van de genitaliën zijn bijzonder gevoelig voor cortic Lue koko asiakirja