Χώρα: Ολλανδία
Γλώσσα: Ολλανδικά
Πηγή: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
CLOPROSTENOLNATRIUM; CLOPROSTENOL
Virbac Laboratories
QG02AD90
CLOPROSTENOLNATRIUM; CLOPROSTENOL
Oplossing voor injectie
CLOPROSTENOLNATRIUM 263 µg/ml; CLOPROSTENOL 250 µg/ml,
Intramusculair gebruik
Uitsluitend verkrijgbaar bij een dierenarts of op recept van een dierenarts bij een apotheek
Runderen
Cloprostenol
Wachttermijn: Runderen Melk 0 dagen; Runderen Vlees 2 dagen
DE/V/0111/001
2006-04-24
BD/2023/REG NL 10355/zaak 960023 1 / 16 BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BD/2023/REG NL 10355/zaak 960023 2 / 16 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Cyclix 250 µg/ml oplossing voor injectie voor runderen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml: WERKZAAM BESTANDDEEL: Cloprostenol 250 µg als cloprostenolnatrium 263 µg HULPSTOFFEN: KWALITATIEVE SAMENSTELLING VAN HULPSTOFFEN EN ANDERE BESTANDDELEN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING ALS DIE INFORMATIE ONMISBAAR IS VOOR EEN JUISTE TOEDIENING VAN HET DIERGENEESMIDDEL Benzylalcohol (E1519) 20 mg Citroenzuur (om de pH aan te passen) Natriumcitraat Natriumchloride Natriumhydroxide (om de pH aan te passen) Water voor injecties Kleurloze oplossing 3. KLINISCHE GEGEVENS 3.1 DOELDIERSOORT(EN) Rund (koeien). 3.2 INDICATIES VOOR GEBRUIK VOOR ELKE DOELDIERSOORT Inductie van luteolyse waardoor de oestrus en ovulatie hervat kunnen worden bij cyclische koeien bij toepassing gedurende de dioestrus. Synchronisatie van de oestrus (binnen 2 tot 5 dagen) in groepen cyclische koeien die gelijktijdig behandeld worden. Behandeling van suboestrus en uterusafwijkingen gerelateerd aan een functionerend of persistent corpus luteum (endometritis, pyometra). Behandeling van ovariële luteale cysten. Inductie van abortus tot dag 150 van de dracht. Afdrijving van gemummificeerde foetussen. Inductie van partus. 3.3 CONTRA-INDICATIES Niet gebruiken in drachtige dieren waar de inductie van abortus of partus niet beoogd wordt. BD/2023/REG NL 10355/zaak 960023 3 / 16 Niet gebruiken bij spastische ziektes van de ademhalingsorganen of het maagdarmkanaal. Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het (de) werkzame bestandde(e)l(en) of (één van) de hulpstoffen. 3.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN Geen. 3.5 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK Speciale voorzorgsmaatregelen voor veilig gebruik bij de doeldiersoort(en): Net zoals bij de parenterale toediening van andere stoffen, dienen de basismaatregelen m.b.t. aseptisch werken in acht te worden genomen. De injectieplaats dient grondig gere Διαβάστε το πλήρες έγγραφο