Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen

Land: Niederlande

Sprache: Niederländisch

Quelle: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)

Kaufe es jetzt

Herunterladen Fachinformation (SPC)
15-11-2023
Herunterladen Produktinformation (INF)
15-11-2023

Wirkstoff:

BISMUTH SUBNITRATE (IN)

Verfügbar ab:

Norbrook Laboratories (Ireland) Limited

ATC-Code:

QG52X

INN (Internationale Bezeichnung):

BISMUTH SUBNITRATE (IN)

Darreichungsform:

Suspensie voor intramammair gebruik

Zusammensetzung:

BISMUTH SUBNITRATE (IN) 2600 mg/dosis,

Verabreichungsweg:

Intramammair gebruik

Verschreibungstyp:

Uitsluitend verkrijgbaar bij een dierenarts of op recept van een dierenarts bij een apotheek

Therapiegruppe:

Melkkoeien

Therapiebereich:

Various products for the care of teats and udder

Produktbesonderheiten:

Wachttermijn: Melkkoeien Melk 0 uur; Melkkoeien Vlees 0 dagen

Berechtigungsstatus:

IE/V/0586/001

Berechtigungsdatum:

2013-07-29

Fachinformation

                                BD/2023/REG NL 112407/zaak 1016126
1
BIJLAGE I_ _
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
BD/2023/REG NL 112407/zaak 1016126
2
1.
NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL
Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen
2.
KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Per intramammaire injector van 4 g
WERKZAAM BESTANDDEEL:
Bismutsubnitraat, zwaar
2,6 g
HULPSTOFFEN:
Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen.
3
.
FARMACEUTISCHE VORM
Suspensie voor intramammair gebruik.
Lichtbruine suspensie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
DOELDIERSOORT
Rund (melkkoeien).
4.2
INDICATIES VOOR GEBRUIK MET SPECIFICATIE VAN DE DOELDIERSOORT
Preventie van nieuwe intramammaire infecties gedurende de periode van
droogstand.
Bij koeien die beschouwd worden als zijnde vrij van subklinische
mastitis kan het diergeneesmiddel
geschikt zijn om op zichzelf gebruikt te worden voor
droogzetmanagement voor mastitiscontrole.
De selectie van de koeien voor behandeling met het diergeneesmiddel
dient gebaseerd te zijn op
diergeneeskundige klinische beoordeling. Selectiecriteria kunnen
gebaseerd zijn op het mastitis- en
celgetalverleden van de individuele koeien of erkende testen voor het
aantonen van subklinische
mastitis zoals bacteriologische monstername.
4.3
CONTRA-INDICATIES
Zie rubriek 4.7.
Niet gebruiken bij lacterende koeien. Gebruik het diergeneesmiddel
niet als enig middel bij koeien met
subklinische mastitis bij het droogzetten. Niet gebruiken bij koeien
met klinische mastitis bij het
droogzetten.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of
voor één van de hulpstoffen.
4.4
SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET
DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS
Geen.
BD/2023/REG NL 112407/zaak 1016126
3
4.5
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het is goede veterinaire gewoonte om droogstaande koeien geregeld te
controleren op verschijnselen
van klinische mastitis. Indien zich in een verzegeld kwartier een
klinische mastitis ontwikkelt, dient
het aangeta
                                
                                Lesen Sie das vollständige Dokument
                                
                            

Suchen Sie nach Benachrichtigungen zu diesem Produkt