Land: Belgien
Sprache: Niederländisch
Quelle: AFMPS (Agence Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé)
Bismuthsubnitraat 0,65 g/g - Eq. Bismuth 0,465 g/g
Fatro S.p.A.
QG52X
Suspensie voor intramammair gebruik
Intramammair gebruik
Various Products for Teats and Udder
CTI Extended: 600186-06; 600186-02; 600186-03; 600186-05; 600186-04; 600186-01
Gecommercialiseerd: Nee
2022-06-01
Notice – Version NL FATROSEAL 2,6 G BIJSLUITER FATROSEAL 2,6 G SUSPENSIE VOOR INTRAMAMMAIR GEBRUIK VOOR DROOGSTAANDE KOEIEN 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND FATRO S.p.A. - Via Emilia, 285 - Ozzano dell’Emilia (Bologna), Italië. 2. BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL Fatroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik voor droogstaande koeien Bismutsubnitraat, zwaar 3. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN) Per injector voor intramammair gebruik van 4 g: WERKZAAM BESTANDDEEL: Bismutsubnitraat, zwaar 2,6 g (overeenkomend met bismut, zwaar 1,858 g) Witte tot grijsachtige, homogene suspensie. 4. INDICATIES Het diergeneesmiddel is geïndiceerd voor de preventie van nieuwe intramammaire infecties tijdens de droogstand. Het diergeneesmiddel kan op zichzelf worden gebruikt voor droogstandsmanagement en beheersing van mastitis bij koeien die beschouwd worden als waarschijnlijk vrij zijnde van subklinische mastitis. 5. CONTRA-INDICATIES Gebruik het diergeneesmiddel niet als monotherapie bij koeien met subklinische mastitis op het moment van droogzetten (zie rubriek "Speciale waarschuwingen"). Niet gebruiken bij koeien met klinische mastitis op het moment van droogzetten. Niet gebruiken bij lacterende koeien. Indien per ongeluk gebruikt bij een lacterende koe, kan er een kleine (tot tweevoudige) voorbijgaande verhoging van het somatische celgetal waargenomen worden. In dat geval kan het diergeneesmiddel eenvoudig handmatig uitgemolken en verwijderd worden; er zijn geen aanvullende maatregelen nodig. Dien ná de toediening van het diergeneesmiddel geen andere intramammaire middelen toe. Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen. 6. BIJWERKINGEN Acute mastitis is zeer zelden gemeld na gebruik van dit diergeneesmiddel, voornamelijk als gevolg van een slechte infusietechniek en gebrek aan hygiëne. Zie rubrieken "Speciale waarschuwingen" en “D Lesen Sie das vollständige Dokument
RCP– Version NL FATROSEAL 2,6 G SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Fatroseal 2,6 g Suspensie voor intramammair gebruik voor droogstaande koeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per injector voor intramammair gebruik van 4 g: WERKZAAM BESTANDDEEL: Bismutsubnitraat, zwaar 2,6 g (overeenkomend met bismut, zwaar 1,858 g) HULPSTOF(FEN): Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen. 3. FARMACEUTISCHE VORM Suspensie voor intramammair gebruik. Witte tot grijsachtige, homogene suspensie. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1. DOELDIERSOORT(EN) Rund (melkkoeien tijdens het droogzetten). 4.2. INDICATIE(S) VOOR GEBRUIK MET SPECIFICATIE VAN DE DOELDIERSOORT(EN) Preventie van nieuwe intramammaire infecties tijdens de droogstand. Het diergeneesmiddel kan op zichzelf worden gebruikt voor droogstandsmanagement en beheersing van mastitis bij koeien die beschouwd worden als waarschijnlijk vrij zijnde van subklinische mastitis. 4.3. CONTRA-INDICATIES Niet gebruiken bij lacterende koeien. Zie rubriek 4.7. Gebruik het diergeneesmiddel niet als monotherapie bij koeien met subklinische mastitis op het moment van droogzetten. Niet gebruiken bij koeien met klinische mastitis op het moment van droogzetten. Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen. 4.4. SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS De selectie van koeien voor behandeling met het diergeneesmiddel dient te worden gebaseerd op diergeneeskundige klinische beoordeling. Selectiecriteria kunnen worden gebaseerd op een voorgeschiedenis van mastitis en celgetal van individuele koeien of op erkende testen voor de detectie van subklinische mastitis of op bacteriologisch onderzoek. RCP– Version NL FATROSEAL 2,6 G 4.5. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren Het zijn goede praktijken om droogstaande koeien regelmatig te controleren op verschijnselen van klinische mastitis. Indien zich in ee Lesen Sie das vollständige Dokument