Bionolyte + Glucose 5 % inf. opl. i.v.

Land: Belgien

Sprache: Niederländisch

Quelle: AFMPS (Agence Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé)

Kaufe es jetzt

Gebrauchsinformation Gebrauchsinformation (PIL)
01-07-2022
Fachinformation Fachinformation (SPC)
01-07-2022

Wirkstoff:

Glucosemonohydraat 55 g/l; Natriumchloride 4 g/l; Kaliumchloride 2 g/l

Verfügbar ab:

Fresenius Kabi SA-NV

ATC-Code:

B05BB02

Darreichungsform:

Oplossing voor infusie

Verabreichungsweg:

Intraveneus gebruik

Therapiebereich:

Electrolytes with Carbohydrates

Produktbesonderheiten:

CTI Extended: 389943-01

Berechtigungsstatus:

Gecommercialiseerd: Ja

Berechtigungsdatum:

2011-04-06

Gebrauchsinformation

                                BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS
BIONOLYTE + GLUCOSE 5% OPLOSSING VOOR INFUSIE
BIONOLYTE + GLUCOSE 10% OPLOSSING VOOR INFUSIE
LEES GOED DE HELE BIJSLUITER, VOORDAT U DIT GENEESMIDDEL GAAT
GEBRUIKEN WANT ER STAAT
BELANGRIJKE INFORMATIE IN VOOR U.
- Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
- Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
- Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of
krijgt u een bijwerking die niet
in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of
apotheker.
INHOUD VAN DEZE BIJSLUITER
1. Wat is Bionolyte + glucose 5% en Bionolyte + glucose 10% en
waarvoor wordt dit middel
gebruikt?
2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra
voorzichtig mee zijn?
3. Hoe gebruikt u dit middel?
4. Mogelijke bijwerkingen
5. Hoe bewaart u dit middel?
6. Inhoud van de verpakking en overige informatie
1. WAT IS BIONOLYTE + GLUCOSE 5% EN BIONOLYTE + GLUCOSE 10% EN
WAARVOOR WORDT DIT MIDDEL
GEBRUIKT?
Oplossing voor infusie, steriel.
Deze hypertone zoutoplossing die 5 % of 10 % Glucose bevat wordt
gebruikt wanneer er een toevoer
van water en koolhydraten vereist is.
Therapeutische indicaties :
- dehydratatie;
- natrium- en chloortekorten;
- aanvoer van energie in parenterale voeding;
- transportvloeistof voor geneesmiddelen die via infuus worden
toegediend
2. WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN OF MOET U EXTRA VOORZICHTIG
ZIJN?
WANNEER MAG U DIT MIDDEL NIET GEBRUIKEN?
- U bent allergisch voor een van de stoffen die in dit geneesmiddel
zitten. Deze stoffen kunt u vinden
onder punt 6.
- als u aan diabetes lijdt.
- als u aan ernstige respiratoire insufficiëntie lijdt.
- als u aan hyperkalemie lijdt
- als u aan hyperglykemie lijdt.
- als u een acidose met hyperchloremie heeft.
- als u verminderde nier- en hartfuncties heeft.
WANNEER MOET U EXTRA VOORZICHTIG ZIJN MET DIT MIDDEL?
Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u dit middel
gebruikt.
Licht uw arts in als u een van de volgende medische aandoeningen heeft
of g
                                
                                Lesen Sie das vollständige Dokument
                                
                            

Fachinformation

                                Pagina
1
van
8
SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
BIONOLYTE + glucose 5% oplossing voor infusie
BIONOLYTE + glucose 10% oplossing voor infusie
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
2.1
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
BESTANDDEEL
Samenstelling van de oplossing per 1000 ml
BIONOLYTE+ GLUCOSE 5% BIONOLYTE+ GLUCOSE 10%
Glucose-
monohydraat
55.0 g
110.0 g
Natriumchloride
4.0 g
4.0 g
Kaliumchloride
2.0 g
2.0 g
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
Oplossing voor infusie.
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1 THERAPEUTISCHE INDICATIES
Oplossing voor infusie wordt gebruikt wanneer er een toevoer van water
en koolhydraten vereist is
en ter voorkoming van natrium en kaliumtekort en bij de behandeling
van kaliumtekort en / of
hypokalemie.
De oplossing voor injectie wordt tevens gebruikt ter behandeling van
deshydratatie ongeacht de
oorzaak ervan.
4.2. DOSERING EN WIJZE VAN TOEDIENING
_Wijze_
_ _
_ van toediening_
_ _
_ _
Perifere intraveneuze toediening, via een trage infusie in een breed
bloedvaat, onder strikt
aseptische omstandigheden.
Vloeistofbalans, serumglucose, serumnatrium en andere elektrolyten
moeten wellicht worden
gecontroleerd voor en tijdens toediening, met name bij patiënten met
een verhoogde niet-
osmotische afgifte van vasopressine (antidiuretisch
hormoon-secretiedeficiëntiesyndroom,
SIADH) en bij patiënten die gelijktijdig worden behandeld met
vasopressine-agonisten vanwege
het risico op hyponatriëmie.
Controle van serumnatrium is vooral belangrijk voor producten met een
lagere natrium
concentratie in vergelijking met de serumnatrium concentratie. Na
infusie van dit middel treedt er
een snel actief glucose transport in de lichaamscellen op. Deze
toestand bevordert een effect dat
Page
1
of
8
NOTBE388E
Pagina
2
van
8
kan worden beschouwd als toevoer van vrij water en aanleiding kan
geven tot ernstige
hyponatriëmie (zie rubrieken 4.4, 4.5 en 4.8).
_Dosering_
Gemiddelde gebruikelijke dosis :
Dosering en de infusi
                                
                                Lesen Sie das vollständige Dokument
                                
                            

Dokumente in anderen Sprachen

Gebrauchsinformation Gebrauchsinformation Deutsch 01-07-2022
Gebrauchsinformation Gebrauchsinformation Französisch 01-07-2022
Fachinformation Fachinformation Französisch 01-07-2022