Land: Niederlande
Sprache: Niederländisch
Quelle: CBG-MEB (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen)
ADRENALINEWATERSTOFTARTRAAT; ADRENALINE; LIDOCAINEHYDROCHLORIDE 0-WATER
Alfasan Nederland B.V.
QN01BB52
ADRENALINEWATERSTOFTARTRAAT; ADRENALINE; LIDOCAINEHYDROCHLORIDE 0-WATER
Oplossing voor injectie
ADRENALINEWATERSTOFTARTRAAT 10 µg/ml; ADRENALINE 10 µg/ml; LIDOCAINEHYDROCHLORIDE 0-WATER 20 mg/ml,
Intradermaal gebruik, Intrathecaal gebruik, Subcutaan gebruik, Epiduraal gebruik, Intramusculair gebruik
Uitsluitend door dierenartsen te gebruiken
Honden; Katten
Lidocaine, combinations
Nationaal
1995-11-28
BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Alfacaine 20 mg/ml + adrenaline 10 mcg/ml, oplossing voor injectie voor honden en katten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml: WERKZAME BESTANDDELEN: Lidocaïne hydrochloride 20 mg Adrenaline (als adrenaline-tartraat) 10 mcg KWALITATIEVE SAMENSTELLING VAN HULPSTOFFEN EN ANDERE BESTANDDELEN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING ALS DIE INFORMATIE ONMISBAAR IS VOOR EEN JUISTE TOEDIENING VAN HET DIERGENEESMIDDEL Natriummetabisulfiet (E223) 1,0 mg Methylparahydroxybenzoaat (E218) 1,0 mg Propylparahydroxybenzoaat (E216) 0,1 mg Natriumchloride Citroenzuur monohydraat Natriumcitraat Water voor injectie Heldere, kleurloze oplossing voor injectie. 3. KLINISCHE GEGEVENS 3.1 DOELDIERSOORTEN Hond en kat. 3.2 INDICATIES VOOR GEBRUIK VOOR ELKE DOELDIERSOORT Lokaal anestheticum bestemd voor oppervlakte-, infiltratie-, en epiduraalanesthesie. 3.3 CONTRA-INDICATIES Niet gebruiken bij: - hyperthyreoïdie; - hartgebreken; - ventriculaire hyperexcitatie. 3.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN Geen. 3.5 SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK Speciale voorzorgsmaatregelen voor veilig gebruik bij de doeldiersoorten: Niet van toepassing. Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient: In verband met sensibilisatie en mogelijke overgevoeligheidsreacties en contactdermatitis dient bij de toepassing direct huidcontact vermeden te worden. Speciale voorzorgsmaatregelen voor de bescherming van het milieu: Niet van toepassing. 3.6 BIJWERKINGEN Hond en kat: Onbepaalde frequentie: Perifere vasoconstrictie(wat perivasculaire necrose tot gevolg kan hebben)*. Aandoeningen centraal zenuwstelsel zoals convulsies en tremoren. Angst. *Bij gebruik aan lichaamsuiteinden Het melden van bijwerkingen is belangrijk. Op deze manier kan de veiligheid van een diergeneesmiddel voortdurend worden bewaakt. De meldingen moeten, bij voorkeur via een dierenarts, worden gestuurd naar ofwel de houder van de vergunning voor het in de han Lesen Sie das vollständige Dokument